Schaatsen op natuurijs is een risicosport. Bij het schaatsen in de vrije natuur moet je dan ook rekening houden met deze risico’s. Een van de grootste gevaren betreft de aanwezigheid van wakken. Ook bij aanhoudende vorst is het zaak alert te blijven en blijft het herkennen van wakken van groot belang.
Wakken ontstaan onder invloed van wind (de windwakken), of zijn gerelateerd aan de waterdiepte, stroming, bruggen, watervogels of een combinatie van deze. Windwakken komen voor op plekken waar de windsnelheden hoger zijn, bijvoorbeeld op de hoek van een sloot. Onder bruggen waait het ook vaak harder. Bovendien belemmert het brugdek een vrije uitstraling waardoor het ijs sowieso langzamer aangroeit. Ook de stroming van het water is bij bruggen vaak net iets hoger. Op de Elfstedenroute worden de bruggen ’s nachts vaak open gezet om de ijsgroei te bevorderen.
Bij harde wind kunnen wakken zeer lang open blijven, ook bij temperaturen ver onder nul. Door de wind ontstaat er een circulatie in het water waardoor warmer bodemwater steeds wordt opgeweld. Om dit proces te stoppen kan zo’n windwak worden volgestort met ijs dat elders vandaan wordt gehaald. Dit noemt mijn ijstransplantatie, ofwel donorijs.
De meeste windwakken zullen uiteindelijk wel dichtvriezen. Het ijs blijft echter nog lang dunner dan in de directe omgeving en dus gevaarlijk. Wakken worden door vrijwilligers vaak afgezet met takken. Deze takken altijd laten liggen, ook als het wak inmiddels is dichtgevroren!
Op grotere ijsvlakten kunnen, ook als het ijs heel dik is, wakken ontstaan als het ijs gaat werken. Dat laatste kan gebeuren onder invloed van wind, temperatuurschommelingen en mensenmassa’s op het ijs. Onder zulke omstandigheden kunnen in zeer korte tijd meters brede stroken met open water ontstaan. In de poolstreken worden zulke stukken open water polynya’s genoemd. Als tegenhanger ontstaan kistwerken, plekken waar het ijs tegen elkaar omhoog wordt geduwd. Polynya’s en kistwerken vindt je regelmatig op de Gouwzee, het IJsselmeer en op de grotere Friese meren.